Wilde bijen worden uitgeroeid door neonicotinoïden

Wilde bijen verdwijnen waar boeren hun gewassen behandelen met de populaire insectenverdelgers neonicotinoïden. Dat maakten Britse ecologen dinsdag bekend in wetenschappelijk tijdschrift Nature Communications. Het is voor het eerst dat de lange-termijnschade van dit landbouwgif in kaart is gebracht. In kortdurende veldproeven was al aangetoond dat de neonicotinoïden schadelijk waren voor bijen. Neonicotinoïden zijn nicotine-achtige pesticiden. Imidacloprid is het bekendste en meest gebruikte van dit type middelen. Bijen gaan niet direct dood aan deze stoffen, maar worden bijvoorbeeld minder vruchtbaar. Over de schadelijke gevolgen van neonicotinoïden voor insecten wordt al lang gediscussieerd. In 2013 kondigde de Europese Unie een gedeeltelijk moratorium af op het gebruik van neonicotinoïden.

De Britse ecologen bestudeerden koolzaadvelden die al dan niet met neonicotinoïden waren behandeld. Die gegevens correleerden ze met bijentellingen van vrijwilligers die tussen 1994 en 2011 zijn uitgevoerd. Zij turfden 62 wilde bijensoorten. Lokaal namen de aantallen wilde bijen af bij velden waar neonicotinoïoden werden gebruikt. Dat gold vooral voor bijen die deels afhankelijk zijn van het stuifmeel van koolzaad. Zes soorten verdwenen zelfs helemaal, uit meer dan 20 procent van de onderzochte gebieden. Dat waren bijvoorbeeld de slanke groefbij en de slakkenhuisbij. Landelijk stierf geen enkele bij uit. De wilde bijen gingen het hardst achteruit in de buurt van velden waar het koolzaad al als zaad met pesticiden was behandeld. Als de stof op het blad werd aangebracht, waren de gevolgen minder ernstig.

Bron: NRC, 17-08-16
https://www.nrc.nl/nieuws/2016/08/17/bijen-verband-aangetoond-tussen-la…

Henk Tennekes

do, 26/01/2017 - 11:39

„Een goed onderzoek”, zegt bijenkenner Koos Biesmeijer, wetenschappelijk directeur bij Naturalis, een gezaghebbend instituut voor de bescherming van ongewervelde dieren. „Maar de uitkomst is niet per se verrassend: uit experimenten en veldproeven wisten we al dat deze stoffen schadelijk waren.” Biesmeijer benadrukt dat neonicotinoïden niet de oorzaak zijn van de sterfte onder honingbijen van imkers. „Bij honingbijen worden de schadelijke effecten door de kolonie gebufferd.”
Je zou van de directeur van Naturalis mogen verwachten dat hij dit onderzoek aangrijpt om op de risico's van milieuverontreiniging met neonics voor insecten te wijzen. En zijn uitspraak over de risico's voor honingbijen is slechts ten dele waar. De buffercapaciteit van een bijenkolonie kent ook zijn grenzen en de gevoeligheid voor ziekteverwekkers neemt onder invloed van neonics toe. Daarom moet de varroamijt met alle macht door imkers worden bestreden, veel meer als dat voor de invoering van neonics het geval was. De uitspraak van Biesmeijer moet volgens mij meer in het licht van zijn goede verstandhouding met de agrochemie worden gezien, die hem graag naar voren schuift om het gebruik van neonics te rechtvaardigen.
Bron: NRC, 17-8-16