Henk Tennekes in de Tweede Kamer: insecten worden overal bedreigd door milieuverontreiniging met neonicotinoide insecticiden

Op 3 november 2010 is er een rondetafelgesprek geweest van de Vaste commissie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie over het Wetsvoorstel Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met de implementatie van Europese regelgeving voor het op de markt brengen en het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Navolgend het betoog van de toxicoloog Henk Tennekes over de effecten van neonicotinoide insecticiden op niet-doelwit arthropoden. Tennekes komt tot de conclusie dat - bij verdere voortzetting van het huidige overheidsbeleid en het gedogen van zware milieuverontreiniging met bestrijdingsmiddelen - zich in Nederland een milieuramp zal voltrekken.

HET DEENSE MODEL VERDIENT NAVOLGING
Dr. Ir. H. A. Tennekes, ETS Nederland bv, Zutphen

Het grootste deel van mijn loopbaan heb ik me bezig gehouden met kankeronderzoek. Mijn interesse voor bijensterfte ontstond vorig jaar toen ik ontdekte dat het werkingsmechanisme van de neonicotinoide insecticiden imidacloprid en thiacloprid absoluut vergelijkbaar was met dat van kankerverwekkende stoffen, en dat de voor de bestuiving van gewassen onmisbare honingbij via stuifmeel en nectar wordt blootgesteld aan imidacloprid . Ik realiseerde me toen dat neonicotionoide insecticiden een belangrijke rol zouden kunnen spelen bij de sinds enkele jaren duidelijk verhoogde bijensterfte. Immers, dit betekende dat de blootstellingtijd een versterkende werking op de toxiciteit van neonicotinoide insecticiden voor insecten heeft, dat de schadelijke werking onomkeerbaar en cumulatief is, en dat er geen veilig blootstellingniveau is. Deze ontdekking is recentelijk in het vaktijdschrift Toxicology gepubliceerd .

Vervolgens ontdekte ik dat de ruime toelating van het goed in water oplosbare imidacloprid in de akkerbouw , glastuinbouw , boomteelt , bollenteelt en fruitteelt sinds 2004 extreme normoverschrijdingen in het Nederlandse oppervlaktewater veroorzaakt. De hoogste gemeten imidacloprid concentratie (19 december 2005) overschreed bijna 25.000 keer de MTR (maximaal toelaatbaar risiconiveau) norm van 13 nanogram per liter voor oppervlaktewater . Deze milieuverontreiniging met imidacloprid betekent dat insecten nu overal bedreigd worden met uitroeiing, en niet alleen daar waar gewassen moeten worden beschermd. Imidacloprid wordt langzaam afgebroken in bodem en water, hetgeen chronische blootstelling van insecten aan deze stof tot gevolg kan hebben . Uit mijn onderzoek volgt dat chronische blootstelling aan zeer lage imidacloprid concentraties al sterfte van insecten veroorzaakt . Recent onderzoek van de Universiteit Utrecht toonde dan ook aan dat vliegen en muggen in Nederland schaarser worden naarmate de concentraties van imidacloprid in het oppervlaktewater toenemen. Negatieve effecten werden al waargenomen bij zeer lage imidacloprid concentraties.
Helaas wordt de landelijke staat van instandhouding van verreweg de meeste insectensoorten niet systematisch onderzocht. De gegevens die beschikbaar zijn duiden er op dat vrijwel alle insecten-groepen in Nederland al sinds lange tijd achteruitgaan . In Nederland was het aantal vlinders nog nooit zo laag als in 2008 en het westen van het land is afgezien van de duinen opvallend arm aan vlinders. De gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus, die voor 1980 in grote delen van ons land voorkwam, komt in Zuid-Holland vrijwel zeker niet meer voor . Een van de kenmerkende soorten van het Zuid-Hollandse veenlandschap, de groene glazenmaker Aeshna viridis (een vrij grote libel), wordt in zijn voortbestaan bedreigd .
De laag gelegen gebieden van Nederland zijn extreem kwetsbaar voor grond- en oppervlaktewater-verontreiniging met bestrijdingsmiddelen . Tot op heden heeft de Nederlandse overheid geen aanleiding gezien de toepassing van imidacloprid in te perken laat staan te verbieden. Integendeel, in de vergadering van 26 mei 2010 besloot het College voor de toelating van gewasbeschermings-middelen en biociden (Ctgb) met de toelating van het middel Merit Turf (ter bestrijding van engerlingen en emelten in openbare grasvegetatie en graszodenteelt) de toepassing van imidacloprid verder uit te breiden . Er zal dus nog verdergaande milieuverontreiniging met imidacloprid ontstaan.

In Denemarken is sinds 1998 het Pesticide Leaching Assessment Programme (Bestrijdingsmiddelen Uitspoeling Onderzoek Programma) in werking, dat al in een vroeg stadium van het gebruik van nieuwe bestrijdingsmiddelen door middel van veldonderzoek in verschillende regio's van Denemarken gegevens levert over grondwaterverontreiniging aan de voor het watermanagement verantwoordelijke Danish Environmental Protection Agency (Deense Milieu Bescherming Autoriteit). Dergelijke gegevens kunnen tot een herziening van de toepassing van een nieuw bestrijdingsmiddel leiden. Dit Deense model verdient navolging in ons land. Bij verdere voortzetting van het huidige overheidsbeleid en het gedogen van zware milieuverontreiniging met bestrijdingsmiddelen zal zich in Nederland een milieuramp voltrekken.
Het ultieme bewijs voor de bepalende rol van het neonicotinoide insecticide imidacloprid bij de sinds enkele jaren sterk verhoogde bijenvolksterfte (tabel 5 in de bijlage) wordt geleverd met een wiskundige vergelijking, die het verband beschrijft tussen de blootstellingsconcentraties en blootstellingstijd totdat een dodelijke werking optreedt. Als je dus weet met hoeveel imidacloprid de nectar en het stuifmeel (dat was meegenomen naar de bijenkast) besmet waren, kun je uitrekenen na hoeveel tijd bijensterfte zal optreden. Dat bleek in het onderhavige geval binnen 14 dagen te zijn. Aangezien winterbijen een levensverwachting van enkele maanden hebben, betekent deze dodelijke werking dus gegarandeerd het einde van een bijenvolk.

Het bewijs werd geleverd door de Spaanse geleerde Francisco Sanchez-Bayo, die samen met zijn Japanse collega Kouichi Goka op 15 april 2012 een weerwoord op de literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere c.s.. bij het tijdschrift Ecotoxicology had ingediend, dat echter op 2 augustus 2012 werd afgewezen door Lee R. Shugart, PhD, Editor-in-Chief van Ecotoxicology (terwijl twee van de drie reviewers van mening waren dat het manuscript - met geringe nader omschreven wijzigingen - geschikt was voor publicatie). In de literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al. (Blacquière, T., Smagghe, G., van Gestel, C., Mommaerts, V., 2012. Neonicotinoids in bees: a review on concentrations, side-effects and risk assessment. Ecotoxicology 21, 973–992), die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) voor imidacloprid bij 20 ppb ligt, maar het werk van de toxicoloog Henk Tennekes toont aan dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0, 2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De risico's zijn dus schromelijk onderschat.