Van de aantallen uit 1994 is nog maar ruim de helft over (55%). Eerst waren het vooral de Grutto (Limosa limosa) en de Veldleeuwerik (Alauda arvensis) die met steeds minder paren tot broeden kwamen. De laatste jaren gaat het ook slecht met de Scholekster (Haematopus ostralegus) en de Kievit (Vanellus vanellus). In verschillende delen van Salland en Twente zijn ze nu vrijwel verdwenen. Maar ook in sommige polders in West-Overijssel kan sprake zijn van een sterke achteruitgang. De Kievit is nog steeds de meeste voorkomende weidevogel, gevolgd door de Grutto. De Scholekster en de Wulp (Numenius arquata) komen duidelijk minder algemeen. De neerwaartse trend voor de Veldleeuwerik zet door. Ook de Tureluur (Tringa totanus) gaat verder achteruit. Van de Grutto wordt het broedsucces gemeten aan de hand van paren met jongen. In 2011 was 22 % van de paren succesvol. Ze hadden in de laatste week van mei één of meerdere jongen. Dit betekent dat ruim drie kwart van de Grutto paren wel gebroed heeft maar dat de eieren of jongen al voor eind mei verloren zijn gegaan. Dit percentage is nog nooit zo hoog geweest en niet voldoende om de Overijsselse populatie in stand te houden. 60% van de paren moet jongen grootbrengen om achteruitgang tegen te gaan. Als dit percentage de komende jaren niet snel verbeterd ziet het er voor de Grutto slecht uit.
Bron: Provincie Overijssel, 12-02-13
http://www.overijssel.nl/overijssel/cijfers-kaarten/overijssels-feit/ni…
- Login om te reageren