Kenmerkende libellensoorten van laagveenmoerassen zijn sterk achteruit gegaan

De groep van kenmerkende libellensoorten van laagveenmoerassen is in de loop van de 20e eeuw sterk achteruitgegaan, waaronder de gevlekte witsnuitlibel Leucorrhinia pectoralis en de Noordse winterjuffer Sympecma paedisca. Tot de jaren 1970 was de noordse winterjuffer vrij algemeen in Midden- en Noord-Nederland, maar in de jaren erna is de soort sterk achteruitgegaan en in de jaren 1990 waren alleen populaties bekend in de Weerribben en de Kuinderplas (Noordoostpolder). Tussen 1900 en 1950 had de gevlekte witsnuitlibel een behoorlijk ruime verspreiding in Nederland (de populatie moet toen bestaan hebben uit enkele tientallen locaties met wellicht in totaal 10.000 dieren per jaar). Het huidige zwaartepunt van de verspreiding van deze soort ligt in de Wieden en Weerribben en het Vechtplassengebied. Vroeger kwam de gevlekte witsnuitlibel ook voor op de zandgronden van oostelijk en zuidelijk Nederland en ook in de duinen zijn tot in de jaren zestig omvangrijke populaties aanwezig geweest. Tegenwoordig bevinden zich in deze regio's slechts enkele kleine en meestal tijdelijke populaties.

Bronnen: Kalkman VJ (2004) Noordse winterjuffer Sympecma paedisca (Brauer 1877), EIS-Nederland, Leiden
http://science.naturalis.nl/media/87150/noordse_winterjuffer-2.pdf
Compendium voor de Leefomgeving: Libellen en kwaliteit van moerassen
http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl1152-Libellen-…
Landelijke Vegetatie Databank
http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/documenten/profielen/soorten…