Bestrijdingsmiddelen in de aardappelteelt bedreigen niet-doelwit organismen

Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft in 2005 en 2006 in akkerbouw gebieden de bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater gemeten. Van 93 gemeten stoffen overschreden er 24 de concentratienormen (26%). Imidacloprid pieken zijn in mei waar te nemen veroorzaakt door aardappelbespuitingen. Het waterschap Hollandse Delta stelde in akkerbouwgebied in mei 2006 ook hoge normoverschrijdingen van imidacloprid vast, vlak na de toepassingsperiode in pootaardappelen. Het middel breekt langzaam af, waardoor het toch gedurende het hele jaar in sloten wordt teruggevonden. Onderzoek van Wetterskip Fryslan in 2009 heeft opnieuw bevestigd dat het gebruik van imidacloprid in de aardappelteelt normoverschrijdende verontreiniging van het oppervlaktewater veroorzaakt. Uit een recent RIVM rapport (bijlage) blijkt dat in de aardappelteelt de hoeveelheid imidacloprid die in het oppervlaktewater terecht komt vooral bepaald wordt door strikt noodzakelijke drainage (ontwatering). De verantwoordelijkheid voor oppervlaktewaterverontreiniging met imidacloprid door de aardappelteelteelt kan dus niet op de boeren worden afgeschoven.

Uit recente gegevens van de 11 noordoostelijke waterschappen valt af te leiden dat een groot aantal bestrijdingsmiddelen in de aardappelteelt (Metribuzin, Carbendazim, Dimethoaat, Axystrobin, Maneb, Linuron en Imidacloprid) ernstige milieuverontreiniging veroorzaken, die een dodelijke bedreiging voor niet-doelwit arthropoden vormt. Dit zou de sterke achteruitgang van steltlopers zoals kluut, strandplevier en bontbekplevier in het Delta- en Waddengebied kunnen verklaren.

Gegevens over het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater van de 11 noordoostelijke waterschappen uit de regio’s Rijn-Oost, Rijn-Midden, Rijn-Noord en Eemsgebied zijn sinds kort beschikbaar:
1. Zuiderzeeland
2. Vallei & Eem
3. Veluwe
4. Rijn en IJssel
5. Regge en Dinkel
6. Velt en Vecht
7. Groot Salland
8. Reest en Wieden
9. Fryslân
10. Noorderzijlvest
11. Hunze en Aa’s:
Uit deze gegevens valt af te leiden dat bestrijdingsmiddelen in de aardappelteelt ernstige milieuverontreiniging veroorzaken, die een dodelijke bedreiging voor niet-doelwit arthropoden vormt:
- Dimethoaat (Flevopolders, Noord-Friesland en Overijssel/Drenthe): vooral in het zomerhalfjaar normoverschrijdend in het oppervlaktewater aangetroffen. Gevaarlijk voor bijen, hommels en niet-doelwit arthropoden;
- Axystrobin wordt op alle meetpunten in Noord-Frysland en Noord-Groningen in normoverschrijdende concentraties aangetroffen. Daarnaast wordt de stof ook frequent aangetroffen in Drenthe, Noordoost-Overijssel en Flevoland, waarvan ook enkele normoverschrijdingen. Behalve in het zomerhalfjaar wordt azoxystrobin ook in het najaar in oppervlaktewater aangetroffen.In de afgelopen jaren is onderzoek naar het voorkomen van axystrobin toegenomen. Op circa 40% tot 50% van de meetpunten is de stof aantoonbaar aanwezig. Dat axystrobin vanaf 2007 vaker wordt aangetoond komt ondermeer door de verbeterde (lagere) detectiegrenzen. Volgens de bestrijdingsmiddelenatlas zijn normoverschrijdingen van Axystrobin in 2009 ook gemeten in de Hoeksche Waard. Toxisch voor waterorganismen, in het bijzonder ongewervelde zeedieren;
- Ethyleentioureum ETU (Metaboliet van zineb, maneb en mancozeb) wordt in een beperkt aantal gebieden gemonitord. Plaatselijk is sprake van normoverschrijdingen. Als ETU meetbaar wordt gemeten is er direct sprake van een normoverschrijding. ETU is verspreid over het jaar aangetroffen (februari – september). Mogelijk kankerverwekkend, maneb is zeer giftig voor vissen;
- Linuron wordt wijd verbreid in oppervlaktewater aangetroffen. Op zes meetpunten zijn normoverschrijdende concentraties gemeten (Noordoostpolder, Noord-Friesland, Zuidwest-Drenthe en Noordoost-Overijssel). Linuron wordt hoofdzakelijk in het zomerhalfjaar in oppervlaktewater aangetroffen. Echter ook in het vroege voorjaar (medio maart) en najaar (t/m december) is linuron aangetoond. Linuron is de afgelopen jaren op een toenemend aantal meetpunten in oppervlaktewater aangetroffen, vooral in 2009 is een stijging te zien. Volgens de bestrijdingsmiddelenatlas zijn normoverschrijdingen van Linuron in 2007 ook gemeten in de Hoeksche Waard. Zeer toxisch voor waterorganismen;
- Carbendazim wordt wijd verspreid gedurende het hele jaar in oppervlaktewater aangetroffen. Op twee meetpunten (Flevopolders en Zuidoost-Drenthe) zijn tevens normoverschrijdende concentraties gemeten.Volgens de bestrijdingsmiddelenatlas zijn normoverschrijdingen van carbendazim sinds 2005 ook gemeten in de Hoeksche Waard en op Goeree-Overflakkee;
- Metribuzin wordt vooral in Flevoland, Drenthe en Noord-Friesland gedurende het teeltseizoen in toenemende mate normoverschrijdend in het oppervlaktewater aangetroffen. Zeer toxisch voor groene algen en waterplanten. Volgens de bestrijdingsmiddelenatlas zijn normoverschrijdingen van metribuzin sinds 2001 ook gemeten in de Hoeksche Waard en op Goeree-Overflakkee;
- Imidacloprid is vooral in Flevoland, Noord-Friesland, Zuidoost-Drenthe in oppervlaktewater aangetoond, waarvan deels in normoverschrijdende concentraties. Imidacloprid wordt vooral in het zomerhalfjaar in het oppervlaktewater aangetroffen, maar ook in het winterhalfjaar komt de stof aantoonbaar voor. De normoverschrijdingen van imidacloprid aan de Friese kust in de periode 2008-2015 zijn door Wetterskip Fryslan ter beschikking gesteld (bijlage). Zeer acuut toxisch voor bijen en andere geleedpotigen. Een kaart met de toepassingen van imidacloprid is bijgevoegd. Uit een recent RIVM rapport (bijlage) blijkt dat in de aardappelteelt de hoeveelheid imidacloprid die in het oppervlaktewater terecht komt vooral bepaald wordt door de strikt noodzakelijke drainage (ontwatering). Drainage of ontwatering is het afvoeren van water uit de bodem over en door de grond, met als gevolg het verlagen van het grondwaterpeil. Hierbij kan het water worden afgevoerd via drains, kleine sloten of greppels. Via deze waterafvoermiddelen stroomt het water naar grotere watergangen, die de functie van afwatering hebben. Het fenomeen polder is alleen mogelijk door drainage. Zonder drainage zouden deze gebieden, die onder zeeniveau liggen, vollopen en tot meren (begrensd door dijken) worden doordat zij anders vol zouden lopen met kwel en neerslag. Sinds de uitvinding van windmolens in de 15e eeuw is het door bemaling mogelijk om water tegen de zwaartekracht in af te voeren. Hierdoor is het draineren van grote stukken land, zoals de Haarlemmermeerpolder mogelijk geworden. Om land- en akkerbouw mogelijk te maken in Nederland is drainage noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de bodem droog (en dus stevig) genoeg is om de landbouwmachines te dragen. In kustgebieden kan drainage voor de landbouw gunstig zijn in gebieden met een sterke kweldruk. In deze gebieden dagzoomt vaak zout water. Door middel van drainage kan de kwel worden afgevangen waardoor een zoetwaterlens kan ontstaan.
Bronnen:
Evaluatie van de nota Duurzame gewasbescherming, Deelrapport Milieu, RIVM Rapport 607059001/2012 (bijlage)
Wikipedia
http://nl.wikipedia.org/wiki/Drainage
Hoogheemraadschap van Rijnland
http://www.rijnland.net/wat_doet_rijnland/onderzoek_aan_water/onderzoek_...
Waterschap Hollandse Delta
http://www.wshd.nl/aspx/download.aspx?File=/contents/library/206/informa...
Artikel van 9 maart 2010 in de Groene Ruimte
http://www.groeneruimte.nl/nieuws/artikel.html?id=112725
Factsheets van 11 noordoostelijke waterschappen: zie bijlage
Bestrijdingsmiddelenatlas:
http://81.93.58.66/bma_nieuw/begin.html