De snor is sinds 1980 over grote oppervlaktes verdwenen en komt in Vlaanderen nauwelijks meer voor

De snor Locustella luscinoides is een broedvogel van dichtbegroeide oevers van meren, moerassen en kreken, die zijn nest bouwt in overjarig riet of kruidachtige vegetaties die in het water groeien. Het voedsel bestaat uit kleine ongewervelden, die uit de vegetatie of van de grond worden gesnapt. De snor nam in Nederland toe toen de Flevopolders droog vielen en daarin enorme rietvelden ontstonden. Elders in Nederland bleek dat de vogel juist in aantal afnam, ook in de voormalige bolwerken in het Utrechts/Hollands plassengebied en de Friese meren. In de periode 1965-1991 bedroeg de afname in aantallen 60-70% in Noord- en Zuid-Holland en 80% of meer in Midden-Nederland en Zeeuws-Vlaanderen. De snor is sinds 1980 over grote oppervlaktes verdwenen en het aantal broedparen bereikte in Vlaanderen in 2002 een dieptepunt van nog slechts 10 paar. Ook in Engeland, Duitsland, Spanje, Italië, Slowenië en Moldavië gingen in de jaren 1990 de broedpopulaties achteruit (gegevens Birdlife International, zie bijlage).

Op de hogere zandgronden bijvoorbeeld komt hij niet meer voor.

Daarom is de snor op de Nederlandse rode lijst gezet als kwetsbare soort. De belangrijkste broedgebieden bevinden zich tegenwoordig in vier kerngebieden: Oostvaardersplassen, Noordwest-Overijssel (Wieden,Weerribben), Vechtplassen (incl. Naardermeer) en de Biesbosch. Samen herbergen ze minimaal 60% van de landelijke broedpopulatie van de snor. Forse aantallen (20-50 paren) komen ook voor langs de Friese IJsselmeerkust, in de Zaanstreek, het Lauwersmeer en Zwarte Meer. De soort staat op de Vlaamse rode lijst als ernstig bedreigd. Het aantal broedparen bereikte daar in 2002 een dieptepunt van nog slechts 10 paar.

Bronnen:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Snor_(vogel)
http://www.aviflevoland.nl/html/Snor.html
http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/documenten/profielen/vogels/…