Henk Tennekes: 'Het boerenland verandert voor onze ogen in een kerkhof van de biodiversiteit'

Het College voor de toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft de herbeoordeling van de neonicotinoide insecticiden uitgevoerd en hierover naar staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) gerapporteerd (zie bijlage). Er zijn 55 middelen opnieuw beoordeeld. Voor 13 middelen zijn de gebruiksmogelijkheden gewijzigd. Voor een relatie tussen de achteruitgang van de bijenstand en het nu toegestane gebruik van neonicotinoïden ontbreken volgens het Ctgb wetenschappelijk onderbouwde aanwijzingen.

Bron: Agri-Holland Nieuws, 19-07-2011
http://www.agriholland.nl/nieuws/artikel.html?id=128666

Henk Tennekes

ma, 08/08/2011 - 10:17

Het Ctgb legt in de herbeoordeling de verantwoordelijkheid voor de sinds enkele jaren verhoogde bijensterfte bij de varroa mijt en acht een rol van neonicotinoiden niet bewezen. Het is echter zo dat deze parasiet, die al sinds de jaren tachtig in Europa voorkomt, pas sinds de invoering van de neonicotinoiden een groot probleem voor bijen is geworden. Wisselwerkingen van de varroa mijt met het sterk toegenomen gebruik van de neonicotinoiden in het laatste decennium liggen dus voor de hand. De resultaten van laboratoriumonderzoek zijn ook eenduidig en wijzen op een samenspel van neonicotinoiden en parasieten.
De argumentatie van het Ctgb doet sterk denken aan de controverse van de jaren 1950 en 1960 over het verband tussen roken en longkanker. Is er in dit land nog iemand die twijfelt aan een rol van roken bij het ontstaan van longkanker? De door belanghebbenden gestimuleerde maar volkomen overbodige discussie van toen (over nicotine en longkanker) lijkt een nieuw jasje te hebben gekregen (er wordt nog steeds een overbodige discussie gevoerd over de rol van neonicotinen bij bijensterfte). En dat heeft tot gevolg dat dringend noodzakelijke beleidsmaatregelen om bijenvolken, die cruciaal zijn voor het ecosysteem, te beschermen uitblijven.
Maar bijensterfte is alleen maar de top van een ijsberg. Vrijwel iedere toepassing van imidacloprid in Nederland veroorzaakt grond- en oppervlaktewaterverontreiniging waardoor het gif zich in het milieu kan verspreiden. Bodeminsecten en wilde planten (en daarmee ook andere niet-doelwit insecten) worden daardoor ongewild vergiftigd met imidacloprid. De achteruitgang van insecten heeft ook rampzalige gevolgen voor vogels, omdat een onmisbare eiwitbron voor het groot brengen van hun kuikens steeds schaarser wordt.
Sinds 2004 is er groteske oppervlaktewaterverontreiniging met imidacloprid, die vooral voor West-Nederland goed gedocumenteerd is. Hoe staat het met de biodiversiteit in West-Nederland sinds 2004? Er was de laatste jaren sterk verhoogde bijensterfte in Rijnmond, het Groene Hart, de Bollenstreek en de regio Amsterdam. Buiten de duinen is West-Nederland nu opvallend arm aan vlinders en de laatste tien jaar zien we in de duinen eveneens een sterke achteruitgang. In het Groene Hart zijn de aardbeivlinder, zilveren maan en parelmoervlinder uitgestorven. Sinds 2000 vertonen alle 9 onderzochte soorten weidevogels (veldleeuwerik, slobeend, gele kwikstaart, scholekster, grutto, kievit, tureluur, graspieper, en kuifeend) in de laagveengebieden van West-Nederland een jaarlijkse afname van 13%. Graspieper, Veldleeuwerik en Gele Kwikstaart zijn sinds 2000 koploper met een dramatische jaarlijkse afname van resp. 32%, 23% en 22%, waardoor het overgrote deel van deze vogels binnen enkele jaren uit de laagveengebieden van West-Nederland verdwenen zal zijn. De broedpopulatie van de watersnip is sterk afgenomen in Noord- en Zuid-Holland. De Fluiter is nu vrijwel afwezig op de lager gelegen, vochtige klei- en veengronden van West-Nederland. Matkoppen broeden fors minder in de laagveengebieden dan enkele decennia geleden. De snor, grote karekiet en het woudaapje komen in het Utrechts/Hollands plassengebied nauwelijks meer voor. De gekraagde roodstaart neemt met name in Zuid-Holland sterk af. De recente afname van de steenuil was het grootst in het westen van het land en de geelgors en patrijs zijn hier vrijwel uitgestorven.