De paling bestanden gaan achteruit en zijn niet geschikt voor consumptie

Onze rivieren bevatten te veel pesticiden, kwik en vlamvertragende stoffen. Toch verorberen we jaarlijks nog 30 ton paling uit onze rivieren. ‘Onverantwoord’, zegt bioloog Claude Belpaire. ‘Vissers krijgen duidelijk de boodschap dat ze het best geen vis uit onze rivieren eten. Maar elk jaar wordt er 30 ton paling uit ­onze Vlaamse rivieren meegenomen voor consumptie. Die ontrading heeft dus weinig effect’, zegt Claude Belpaire, bioloog van het Instituut Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en gespecialiseerd in de leefomstandigheden en gezondheidstoestand van paling.

Samen met collega’s van de Universiteit Antwerpen deed Belpaire, in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, metingen in elf rivieren en kanalen. Hij ging er op zoek naar de aanwezigheid van twaalf schadelijke stoffen in het spierweefsel van baars en paling. De lijst van schadelijke stoffen is opgesteld door Europa. Het gaat onder meer om kwik, dioxines, pesticiden en vlamvertragende stoffen die verwerkt zijn in allerhande bouwmaterialen en elektronica.

Omdat ze niet of nauwelijks oplossen in water, is het zeer moeilijk te bepalen hoe hoog het gehalte van die stoffen in het oppervlaktewater is. Maar ze stapelen zich wel op doorheen de organismen van de aquatische voedselketen. Daarom voorziet de Kaderrichtlijn Water normen voor hun gehalte in het spierweefsel van vissen en mosselen. Uit de metingen van Belpaire blijkt nu dat in alle meetpunten in Vlaanderen sommige schadelijke stoffen in een te ­hoge concentratie in baars en paling voorkomen.

‘De milieukwaliteitsnormen zijn vastgelegd op basis van de mogelijkheid van doorvergiftiging naar de mens, vogels en zoogdieren’, legt Belpaire uit. ‘Met andere woorden: als een paling te veel kwik bevat en wordt opgegeten door een otter of reiger, dan bestaat de kans dat die ­otter of reiger in dergelijke mate vergiftigd wordt dat het dier problemen met de voortplanting krijgt.’

‘Overal is de kwik­vervuiling hoog, maar vooral in de Demer, de Dijle en de Dender is die problematisch’, klinkt het. Voor fluorhoudende stoffen is het kanaal Gent-Terneuzen er dan weer het slechtst aan toe. De ­Bovenschelde, ten slotte, kent een hoge vervuiling door vlamvertragers, die wellicht in verband te brengen is met de textielindustrie daar.

Voor de bioloog is het duidelijk: het is onverantwoord om nog paling, baars of andere riviervis te eten. Ook al omdat uit een ander onderzoek is gebleken dat er in meer dan de helft van de meetplaatsen kleurstoffen aanwezig waren in paling. Sommige van die kleurstoffen zijn bekend om hun kankerverwekkende eigenschappen.

Belpaire: ‘In Nederland heeft men vorig jaar het bloed onderzocht van mensen die geregeld wilde paling eten. Het dioxinegehalte bleek tot tien keer hoger te liggen dan dat bij wie geen paling eet. In Vlaanderen bestaan geen commerciële paling­visserijen, maar in Frankrijk en Nederland wel. Verschillende daarvan zijn al gesloten vanwege de volksgezondheid.’

Belpaire is ook bezorgd om de gezondheid van de paling zelf. Het gaat al decennia slecht met de vis. De glasaaltjes raken in heel Europa in de verdrukking. ‘We zoeken al een tijdje naar de mogelijke oorzaken van de achteruitgang van de palingstocks. Vervuiling is daar zeker een van. Vervuiling door nieuwe schadelijke stoffen.’

Bron: De Standaard, 6 juli 2017
http://www.standaard.be/cnt/dmf20170706_02960240