Het aantal egels in Nederland is sinds de invoering van neonicotinoide insecticiden gehalveerd

Het gaat zo slecht met de egels in Nederland dat deze op de Rode Lijst van bedreigde zoogdieren zouden moeten komen. Op grond van voorlopig onderzoek lijkt het aantal egels in Nederland in de afgelopen tien jaar gehalveerd. Recentelijk was het voor het eerst ook mogelijk een trend voor egels te berekenen vanuit de jaarlijkse systematische vogeltellingen die worden uitgevoerd door vrijwilligers van SOVON. Bij die tellingen worden ook zoogdieren gezien en geteld. De trend is dat er bijna de helft minder egels zijn in Nederland dan halverwege de jaren negentig (een significante afname in de periode 1994-2008), toen de neonicotinoide insecticiden werden ingevoerd (zie bijlage). De egel komt van nature vooral voor in kleinschalige boerenlandschappen, zoals nog in grote delen van Oost-Nederland zijn te vinden. In deze landschappen met veel houtwallen, heggen, kleine bosjes en rommelhoekjes op erven is voor de egel niet alleen voldoende voedsel te vinden, maar ook veel plek om zich te verschuilen. De egel is ook een bekende verschijning in tuinen in West-Europa. Sinds het overvloedige gebruik van insecticiden zijn er steeds minder egels in onze velden en tuinen. De egel is namelijk een van de grotere insecteneters.

Met zijn snuit spoort hij zijn prooien op tussen afgevallen bladeren, graspollen en losse aarde, terwijl zijn gehoor scherp genoeg is om prooidieren onder de grond te horen kruipen. Hij is vrij vraatzuchtig. Als hij de kans krijgt, kan hij binnen een paar uur meer dan tachtig regenwormen en/of kevers eten en ongeveer zeventig gram aan voedsel in een nacht verorberen. Zijn dieet is afhankelijk van het seizoen. In het voorjaar eet hij voornamelijk regenwormen rupsen, en kevers, maar in de zomer en het najaar voornamelijk wormen, slakken en mest- en aaskevers. Kevers worden eerst doorgebeten voordat ze worden opgegeten. Wormen worden levend gegeten. Ook insectenlarven, oorwormen, duizendpoten en pissebedden worden veelvuldig gegeten. Bij keus geeft hij de voorkeur aan zachtere ongewervelden als wormen en rupsen boven hardere als mestkevers. Bij slakken heeft hij een voorkeur voor kleinere, die hij in een keer kan doorslikken. Grotere huisjesslakken worden niet gegeten, waarschijnlijk omdat zij de stevige slakkenhuizen niet kunnen kraken. De egel is vooral een opportunist. Hij vult zijn dieet aan met spinnen, kleine gewervelde dieren als kikkers en padden, hagedissen, slangen en jonge vogeltjes en zoogdieren als knaagdieren, spitsmuizen en mollen, eieren, aas, visresten, paddenstoelen en plantaardig voedsel als bessen en vruchten. Waarschijnlijk jaagt de egel meestal niet actief op kleine gewervelde dieren, maar worden zij als aas gegeten. Hij eet het liefst kleinere eieren met een doorsnede van 15 mm of minder. Grotere eieren als kippeneieren zijn te groot en passen niet in zijn mond.

Bronnen:
www.zoogdieratlas.nl (zie bijlage)

Een artikel in de Gelderlander van 25 september 2009:
http://www.gelderlander.nl/specials/buiten/article5563070.ece

Situatie van egels in Engeland:
http://www.zoogdiervereniging.nl/node/625

Wikipedia:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Egel

Infonu.nl:
http://dier-en-natuur.infonu.nl/dieren/24334-de-winterslaap-van-de-egel…