Bescherming weidevogel laat te wensen over

De European Bird Census Council (EBCC) meldt dat de achteruitgang van boerenlandvogels in Europa doorgaat – de halvering van het aantal veldleeuweriken Alauda arvensis in 25 jaar tijd ligt op het gemiddelde. Doortastende actie is geboden. ‘Maar,’ zegt Jet-Anne Vos van Vogelbescherming Nederland, ‘het dreigt mis te lopen’. Volgens Vogelbescherming komt dat vooral omdat het geld voor agrarisch natuurbeheer (25 miljoen euro) sinds dit jaar wordt verdeeld over de provincies.

Dick Melman, coördinator weidevogelonderzoek van het Wageningse Alterra, beaamt dat. ‘We hadden één landelijk doel, nu hebben we twaalf subdoeletjes.’

Vos: ‘De drie provincies waar weidevogelbeleid zin heeft, Friesland, Noord-Holland en Zuid-Holland, krijgen te weinig geld. De andere provincies hebben geld voor inefficiënt beheer.’

Al eerder wezen onderzoekers op de noodzaak om weidevogels te beschermen op ‘toplocaties’. De grutto is daarbij de norm: waar deze soort het goed doet, overleven ook andere weidevogels.

In 2006 legde toenmalig minister Veerman de ambitie vast de achteruitgang van de grutto in 2010 tot staan te brengen. Daarvoor was 280 duizend hectare grond nodig.

Melman: ‘Voor een goed beheer is 80 miljoen per jaar nodig. Omdat er maar 25 miljoen beschikbaar is, hebben wij gezegd: richt je op plekken waar je het effectiefst kunt zijn.’ Melman vermoedt dat provincies vasthouden aan hun budget omdat ze ervan uitgaan dat ze dat geld goed kunnen besteden. ‘En ze willen boeren die meedoen aan agrarisch natuurbeheer, niets afpakken: draagvlak wil ook wat. Ik denk dan toch: is dit mensenbeschermgeld of vogelbeschermgeld?’

Een ander gevaar is, vindt Vos, dat provincies zich niet vastleggen op landelijke ‘spelregels’ voor het beheer. ‘Iedereen maakt zijn eigen postzegeltje. Maar daarmee heb je nog geen goed weidevogelgebied.’

Bron: De Volkskrant dinsdag 2 december 2008
http://www.nederlandbloeit.nl/nl/25222753-%5Blinkpage_home%5D.html?opag…